palet van armoedebestrijding en aanpak schuldenproblematiek

Op gemeentelijk niveau zijn er vaak veel goede projecten en initiatieven op het gebied van  armoedebestrijding en de aanpak van de schuldenproblematiek. Zij vervullen een onderdeel van de keten zoals die is weergegeven in onderstaand palet. Vaak is men zich niet bewust van de mogelijkheden van verbreding door uitbreiding van de eigen activiteiten of de mogelijkheid een strategische samenwerking aan te gaan met andere organisaties, instellingen en initiatieven.
Belangrijk is het palet aan werkwijzen, methodieken, instrumenten en activiteiten die een bijdrage leveren aan alle onderdelen van het traject van signaleren/herkennen van armoede en schuldenproblematiek tot en met het monitoren na afloop van een traject zo goed als mogelijk op elkaar af te stemmen.

Toelichting bij de fases

Fase 1: signaleren, herkennen, erkennen
Het zo vroegtijdig signaleren van (mogelijke) problemen is van essentieel belang voor het goed op kunnen lossen van die (mogelijke) problemen. Naast de reeds in het hulpverleningscircuit bekende mensen is er veel sprake van verborgen armoede. Mensen die zich soms zelfs niet bewust zijn van hun problemen en daarom, of omdat zij zich schamen, geen actie ondernemen. Belangrijk is dat mensen zelf, naar aanleiding van verhalen van ervaringsdeskundigen, leren herkennen dat zij zelf ook stappen moeten zetten om uit de (mogelijke) problemen te komen. Signaleerders, zowel professionals als ook het eigen netwerk van de mensen, moeten in een vroeg stadium signalen kunnen interpreteren en waar mogelijk kunnen beschikken over tools om problemen te herkennen en daarna de mensen die het aangaat ook te laten erkennen dat zij een probleem hebben. Risicogroepen moeten gedefinieerd worden om daadwerkelijk maatwerk toe te kunnen passen.

Fase 2: hulp aanbieden/vragen, analyse
Op het moment dat mensen erkennen dat zij een probleem hebben is het van belang dat zij weten waar zij met dat probleem terecht kunnen. Voor signaleerders en intermediairs is het van belang dat zij als “begeleider” kunnen fungeren om de mensen met problemen niet te laten verdwalen in het ondersteuningsaanbod. Als de hulpvraag is gesteld moet die goed worden geanalyseerd (oorzaak, houding, toekomst) zodat een passend traject als antwoord op de vraag wordt ingezet. Dat vraagt om een goede inventarisatie van het bestaande hulpverleningsaanbod en hiaten in dit aanbod.

Fase 3: ontzorgen
Zodra mensen hulp vragen om daadwerkelijk te werken aan oplossingen voor hun problemen is het zaak dat de mensen waar mogelijk worden “ontzorgd”, zodat zij vanuit een rustigere situatie aan de oplossing van de problemen kunnen werken. Beleidsmatig kan worden gekeken in hoeverre de situatie kan worden gestabiliseerd zodat schulden en de daarmee samenhangende stress niet groter worden. Daarnaast kan gekeken worden naar voorzieningen die de mensen kunnen ontlasten (voedselbank, stichting Leergeld).
Het ontzorgen wordt ook gecontinueerd tijdens fase 4.

Fase 4: handelen (professionele ondersteuning, ondersteuning door vrijwilligers, eigen netwerk, eigen initiatief)
Op basis van de analyse van het probleem wordt gekeken welke acties ondernomen moeten worden. Is er professionele ondersteuning nodig, of kan een vrijwilliger hulp bieden? Welke mogelijkheden heeft de persoon zelf? Kan het eigen netwerk als vangnet dienen? Is activering van het aanwezige netwerk nodig?

Fase 5: monitoren
Monitoren van mensen die het traject hebben doorlopen is van belang voor het voorkomen van nieuwe problemen. Goede monitoring heeft dezelfde functie als het vroegtijdig signaleren van problemen zoals omschreven in fase 1. Hierbij wordt ook nadrukkelijk gekeken naar de inzet van, en de ondersteuning vanuit ervaringsdeskundigen. Op grond van eigen ervaringen kan de ervaringsdeskundige ruimte bieden voor empowerment vanuit herkenning reflectie en begrip.

Uitgangspunten:

- Door in een vroegtijdig stadium mogelijke problemen te signaleren (door derden) of te herkennen (door de mensen zelf) en te erkennen dat actie ondernomen moet worden, kunnen complexe problemen worden voorkomen (preventief).
- Bij reeds bestaande problemen moeten mogelijke signaleerders over tools beschikken om problemen te herkennen en bespreekbaar te maken (curatief).
- Zowel bij de preventieve als bij de curatieve aanpak is het van belang dat “armoede en schuldenproblematiek” op een veilige manier bespreekbaar is. Aandacht voor en informatie over de problematiek op verschillende plaatsen en op verschillende manieren is daarvoor van essentieel belang.
- Signaleren/herkennen/erkennen van problemen is zinloos als er geen handvatten kunnen worden geboden om die problemen aan te pakken. Organisaties/instellingen die een hulpvraag krijgen moeten beschikken over de kennis en de tools om het probleem te analyseren en samen met de mensen die het aangaat aan een oplossing op maat te werken.
- Voor een “vraagsteller” is het niet van belang waar en aan wie hij binnen de keten de vraag stelt, daarom is het van belang dat men op de hoogte is en gebruik maakt van elkaars expertise.
- Elk probleem is anders en vraagt om een aanpak op maat, elke oplossing is persoonsgebonden en persoonsafhankelijk. Oplossingen vanuit andere projecten moeten daarom ook niet worden gebruikt als een blauwdruk die zondermeer kan worden overgenomen, maar moeten meer gezien worden als halffabricaten die in de lokale/persoonlijke situatie op maat moet worden gemaakt.
- Persoonlijke interactie en vertrouwen zijn bij alle activiteiten in alle fases van essentieel belang.

 

Ten slotte
Hastijns gebruikt het palet van armoedebestrijding als basis voor de producten, activiteiten en werkzaamheden op het gebied van armoedebestrijding en schuldenproblematiek. Zo heeft Hastijns voor stichting Turba het project “Zelf Sjöldj” ontwikkeld en voor stichting Emmaus Perspectief een seminar georganiseerd voor beleidsmakers uit diverse sectoren. Daarnaast kan Hastijns workshops verzorgen voor organisaties, instellingen en gemeenten waarin het palet van armoedebestrijding verder wordt toegelicht en gekeken wordt in hoeverre op lokaal niveau de invulling van het schema reeds gestalte heeft gekregen en wat daarin de positie en mogelijkheden zijn van de afzonderlijke initiatieven. Hierbij wordt niet uitsluitend gekeken naar officieel beleid en de werkzaamheden van professionals, maar wordt ook de link gelegd met vrijwilligers organisaties en private initiatieven. Ook wordt tijdens de workshops ingegaan op mogelijke problemen tussen het formuleren en uitvoeren van beleid en de consequenties daarvan in de praktijk.